MANTICORE
De manticore is een fabeldier. De naam van het gevreesde wilde beest is afkomstig uit het Oud-Perzisch en betekent “menseneter”. Dit monster is zo groot als een forse leeuw en heeft een ruige, vermiljoenrode vacht en blauwe ogen. Het gezicht en de oren zijn menselijk, maar in de bek zitten drie rijen tanden. Op zijn hoofd en schorpioenachtige staart groeien dodelijke stekels; lang als een onderarm, dun als een draad. De manticore is snel, sterk en springt over elk obstakel. Zijn stem is misleidend aangenaam en lijkt enigszins op het geluid van een panfluit en een trompet. Dieren angst aanjagen en mensenvlees eten doet het graag. De manticore valt het liefst twee of drie mensen tegelijk aan. Zijn scherpe stekels kan hij afvuren; er groeien onmiddellijk nieuwe stekels voor in de plaats. Alleen de olifant kan zijn aanval overleven, vandaar dat manticore-jagers deze dieren berijden. De eerste die de manticore omschreef en bekendheid gaf, was Ctesias van Cnidus, die beweerde het dier te hebben gezien toen er één door India aan de koning van Perzië werd geschonken. De manticore zou afgeleid kunnen zijn van de Bengaalse tijger, die rood lijkt door het zonlicht