HERA
Oorspronkelijk was zij de beschermgodin van het huwelijk, doch haar betekenis als zodanig is reeds zeer vroeg op de achtergrond getreden. Zij betekende de lucht, de atmosfeer, die de vruchtbaarheid op de aarde doet neerdalen, maar tevens het veranderlijkste van alle elementen is. Haar huwelijk met Zeus is de kern, waarom al, wat betreffende haar wordt meegedeeld, zich verenigt. In dat huwelijk is geluk en zegen, maar ook wrevel en twist. Zo ook is de lucht nu eens liefelijk en vol zegen en vruchtbaarheid, dan weer somber en onheilstichtend. Als de gade van Zeus is zij de beheerseres van hemel en aarde. Zelfs haar naam duidt haar aan als de meesteres van alles wat bestaat. Met haar gemaal voert zij het gebied over de hemelverschijnselen, over donder en bliksem, over de stormen, die ook zij kan neerzenden. Als de gade van de beheerser van hemel en aarde wordt zij door de overige goden met bijzondere eerbied behandeld. Zij staan voor haar op, wanneer zij de zaal binnentreedt.[1] De betrekking tussen Zeus en Hera dagtekende reeds van een vroeger tijdperk dan dat, waarop Zeus de heerschappij over hemel en aarde had verworven. Hera bracht haar jeugd door òf bij Okeanos en Tethys[2], òf ze werd opgevoed door de Horen.[3] Buiten weten van haar ouders sloot zij een huwelijk met Zeus, dat gedurende 300 jaren geheim bleef. Pas toen Zeus haar als koningin van de hemel de haar waardige plaats kon schenken, maakte hij zijn huwelijk aan de overige goden bekend. Wat het huwelijksleven van Zeus en Hera betreft, weten de dichters evenzeer te verhalen van de liefde, die zij voor elkaar voelden, als van huiselijke twist en onenigheid. De grond voor die twisten ligt ook weer in de betekenis van Hera als godin van de natuur. Vooral in Griekenland, waar de hoge bergen, de enge dalen, en de zee, die van geen enkel punt van het land ver verwijderd is, een zeer grote invloed op het weer uitoefenen, en bovendien de buitengewone helderheid van de lucht de waarneming van elk verschijnsel aan de hemel nog treffender maken, moest het oog wel steeds geopend zijn voor de strijd, die er dikwijls tussen de heldere hemel en de daaronder hangende lucht bestaat. Daarin zagen de Grieken de echtelijke strijd tussen Zeus en Hera. Uit dit standpunt laat zich ook de sage verklaren, dat Zeus, toen Hera zijn zoon Herakles met hardnekkige wreedheid vervolgde, haar aan de hemel ophing met twee aambeelden aan haar voeten (de aarde en de zee) en haar zo in de lucht liet zweven, terwijl haar armen door gouden boeien (de door de zon gekleurde wolken) waren vastgebonden.[4] Uit dit standpunt vindt men ook een natuurlijke verklaring voor de samenzwering door Poseidon en Athena met Hera tegen Zeus gesmeed, waarin zich alle elementen tegen de hemel verzetten en deze, al is het ook door buitengewone middelen, door de tussenkomst van de honderdarmige Briareos, de bovenhand behoudt.